We lopen het dorpje uit, verrukt en
betoverd door zijn kleinschalige en rustieke charme. Even staan we
stil aan de rand. We bewonderen de woudreuzen die daar staan,
zomaar, alsof er helemaal geen menselijke onderbreking was geweest in
al dat natuurgeweld. Vragen ons even af waarheen nu, onze
ontdekkingslust aangewakkerd door de schoonheid van de dag.
Een man duikt op aan de rand van het
pleintje, verschijnt uit een aanlokkelijk pad en glimlacht warm naar
ons. We glimlachen terug, van harte, en knopen een gesprekje aan –
hetzelfde als altijd, waarna lief vraagt waar we de tempel kunnen
vinden. De man zwaait joviaal in de richting van het pad en wij,
verheugd en uitbundig, duiken de schaduw van het woud in. Enkele
meters verder bedenk ik me en draai me om: “Die zwarte stammetjes,”
wijs ik richting de kruinen van de jungle, “zijn dat nestkastjes?”
“Nee.” De man loopt onze richting
uit. “Dat zijn mijn bijenkasten.”
We klinken unisoon in onze verbazing en
interesse, terwijl de vriendelijke Balinees zich ontpopt als een
imker in het woud.
De dikke, zwarte, bamboe-achtige
stronkjes worden bewoond door hele volksstammen van minuscule zwarte
bijtjes, producenten – zo zullen we even later leren – van een
donkere, zure, geneeskrachtige honing. Voor we het weten zitten we
bij Wayan thuis. Terwijl wij van kopjes thee nippen – met honing,
uiteraard – en zijn zus op de veranda armbandjes zit te maken,
toont hijzelf ons trots de artikels die in de internationale pers
zijn verschenen over hem en zijn honingkunsten. Hij vertelt ons
geestdriftig over de inheemse zwarte bijtjes, dat ze steeds dezelfde
palmbloesems opzoeken en dat hun honing daardoor die aparte smaak
krijgt. We knikken en nippen van de zoete thee. Hij vertelt over de
grotere gele bijen, die met de seizoenen van bloem veranderen, en zo
telkens een andere smaak honing produceren. We knikken geboeid, nu je
't zegt, deze honing smaakt echt wel wat naar mango. Wayan is niet te
stoppen. We leren dat zijn familie, al generaties lang bijenkwekers,
immuun is voor de bijensteek. Ondertussen verschijnen sappige
ananassen en mini-banaantjes op tafel; de versheid en overvloed die
zo eigen is aan de tropen. We smullen ervan; van het fruit, de
verhalen, deze hele ontmoeting, het warme welkom in dit bescheiden
hutje. De belofte van een nabije wilde tuin waar al dit lekkers
vandaan komt brengt me op ideeën.
“Hij heeft nog nooit een ananasplant
gezien.” wijs ik naar Lief, terwijl ik me levendig herinner hoe
verrukt ik zelf was toen ik voor het eerst zag hoe die dingen
groeien, een leven geleden in Micronesië. Wayan begrijpt mijn niet
zo subtiele hint en vraagt of we de tuin willen zien. Wij knikken
geestdriftig, gulzig naar meer verhalen, meer schoonheid, meer
Indonesië. We kopen fortuinen aan de (h)eerlijkste honing ooit,
bewonderen het vlecht- en handwerk van de familie, glimlachen voor de
fotoboeken: de zijne, de onze.
Wayan leidt de weg. De tuin grenst niet
aan het huisje, een paadje brengt ons via het bos naar de tempel die
op een open plek naast een weergaloze Banyanboom ligt te schitteren
in een genadeloze zon. Dan een halve heuvel op – het lukt me net om
mijn nek niet te breken, maar het is spannend. En daar staan we weer,
in de verkoelende schaduw van het woud, dat dit keer ook stiekem een
tuin is, al zou geen westerling dat vermoeden. Wayan spreidt zijn
armen, als om ons welkom te heten, en wijst de ananassen. Hij toont en vertelt, wij luisteren en leren. Het lijkt pure natuurchaos voor
ons, maar voor hem zit er systeem in.
“Daar is mijn broer.” Hij wijst
naar een geluid hoger op de heuvel, dat voor onze oren onhoorbaar is.
“En de dochter van mijn zus.”
Hij roept wat naar het dichte groen,
staat wat naar ons te stralen als plots een meisje, nog niet dubbel
zo groot als haar machete, tevoorschijn komt. Ze draagt twee verse,
rijpe ananassen, een voor elk van ons.
We glibberen terug naar beneden en
breken alwéér geen nek: de dag kan waarachtig een succes genoemd
worden. We zijn kinderen in de snoepwinkel, dronken van zoveel moois,
zoveel warmte. De dag is nog jong, en kan alleen maar beter worden.





Geen opmerkingen:
Een reactie posten