donderdag 21 februari 2013

Countdown -8: Wat ik (niet) zal missen aan de Galápagos

Wat ik zal missen aan Galápagos:

Mijn huisje Ver Weg, een echt toevluchtsoord met zicht en gehoor op de oceaan. Mijn terras met zicht op zonsopgang en het feit dat ik om 18u snel naar een gebouw met een plat dak kan hollen vlakbij om de zonsondergang te aanschouwen in 360° view: aan mijn ene kant de oceaan die rozerood opflikkert in het laatste daglicht, aan mijn andere kant het stadje en het vuur van de zon dat erachter ondergaat, achter mij cactusvelden en bergen, het ‘hoge deel’ van het eiland. En als ik thuiskom op een nacht met nieuwe maan en zonder wolken, hoe mijn pikdonkere buurt ervoor zorgt dat ik het silhouet van mijn huisje plots heel erg klein vind tegen de achtergrond van die hele, hele grote hemel met heel, heel, heel veel sterren erin. Twee stranden op – ik zou zeggen wandelafstand, maar het is eerder aanraakafstand. Een lieflijk afgelegen klein strandje om de hoek, op 1 minuutje stappen, een ander, drukker strandje op 3 minuten stappen. Dit frisse, kleurrijke, schattige huisje is mijn eigenste plekje en ik ben hier Thuis.

Het wonder dat Natuur heet, want ik ben nog steeds iedere dag dankbaar dat ik hier mag wonen en ik blijf immer alert voor alles wat leeft om mij heen, en dat is ook waarom ik het verdien hier te mogen wonen. Ik snap die toeristen niet die hier hooguit 10 dagen in hun hele leven spenderen en op de bus/boot weggedoken zitten in hun boek. Er zit leven in de zee! Er lopen enorme schildpadden op het land! Ontelbare keren heb ik al dolfijnen gezien die anderen gemist hebben omdat ze niet de moeite deden om te kijken. Ik geniet nog steeds al seen klein kind van elk vinkje dat al seen donzig schattig musje voorzichtig dichterbij hupt of geniepig mijn huisje binnenvliegt, ik praat nog steeds met iedere koekoek die mij vanop mijn bureaublad nieuwsgierig aankijkt en tegen iedere gekko die mijn huisje bevolkt. Ik ben steeds op de uitkijk voor slangen in mijn tuin en walvissen in de verte; ik ben volslagen verrukt als ik een Galápagosduif zie of een eagle ray. En soms zijn er nieuwe wonderen zoals die dag in Isabella dat we gigantische mantaroggen zagen, een stuk of dertig wel, enorme levensgrote schaduwen die statig zwierig elegant vlak onder het wateroppervlak dansen zweven – ik kan wel huilen van geluk bij zoveel schoonheid.

Een handjevol vrienden (niet dat het zoveel uitmaakt want het merendeel staat op het punt te vertrekken en de rest vertrekt enkele maanden na mij). Tussen de middag kunnen snorkelen in zwembadhelder water (en altijd een beetje bang zijn voor haaien). De mogelijkheid om in het weekend te kayakken (al gebeurt dat niet zo vaak want ik wil niet alleen gaan en mensen ergens toe bewegen in het weekend is vaak moeilijker dan het lijkt). Zonneschijn.

Nog acht weken heerlijkheid.



Wat ik zeker níét zal missen aan Galápagos

Geobsedeerde mannen. Ik weet niet hoe het komt, maar ik heb hier regelmatig een dramatisch effect op mannen. Nadat O. mij een tijd gestalkt heeft (om drie uur ‘s nachts thuiskomen en ontdekken dat er iemand op je terras ligt te slapen bijvoorbeeld lijkt mij buiten de grenzen van het normale te liggen) is het nu de beurt aan mijn ex L., die een niet aflatende stroom aan berichtjes en telefoontjes pleegt. Allemaal, uiteraard, midden in de nacht, als normale mensen slapen. ‘Ik weet dat je mij ook mist’, schrijft hij. Of hoe sommige mensen de boodschap écht niet snappen en koppig in hun eigen fantasiewereldje blijven leven. Ik ben woest om het disrespect dat mij getoond word en sta stijf van de stress als ik weer een berichtje ontvang. Eén dezer dagen ontplof ik, en dan zal het eiland te klein zijn. Op dit minuscule lapje grond is het ook niet echt een optie om te verdwijnen in de massa, vroeg of laat loop je elkaar wel weer tegen het lijf. O jee.

Het aangestaard worden op straat, ik word er altijd zo pissig van, want mannen hier doen het niet sluiks of subtiel, ze staan je gewoon schaamteloos (benen gespreid armen over elkaar geslagen) uit te kleden met hun ogen, alsof je hun eigendom bent. Of dat ze als ik langskom geluiden uitslaan als ‘tss-ss, tss-ss’ of spontaan monologen beginnen af te steken. Zelfs van een ‘hello’ word ik irrationeel kwaad, (‘t is niet omdat ik blank ben dat ik Engels spreek). Toegegeven, als ik eenmaal terug ben in kil Europa zal ik het waarschijnlijk missen, al die aandacht, maar nu word ik er gewoon turelurestekezot van. Gah.

De gruwelijk grote duizendpoten of scolopendras, namen die passen bij hun mythologische monsterlijkheid. De gigantische vliegende rode mieren die met tientallen mijn bed bevolken in dit seizoen; de enorme sprinkhanen die in honderdtallen overal tegenaan vliegen; de muggen die geëvolueerd zijn om doorheen schildpadden- en leguanenhuiden heen te steken. De dazenplaag die ieder strandbezoek tot een stressfestijn maakt. Wespen.

Het gebrek aan cultuur en recreatie. Want geen cinema, geen theater, geen concerten, geen workshops, geen cursussen, geen musea, geen lezingen. Alleen 3 stranden, 3 bars en 2 discotheken. Geen ‘ik ga even naar een andere stad dit weekend’ want die zijn er niet. De kleine-dorpjes-cultuur: iedereen weet alles over iedereen. Meer nog, soms hoor je dingen over jezelf die je zélf niet eens wist. Roddelen is een interessante bezigheid voor wie niks beters te doen heeft.

Zo heeft ieder plekje op deze wereld zijn voor- en zijn nadelen. Zelfs Galápagos. Nog acht weken. Ik zal er het beste van maken. Ik zal dankbaar zijn voor al het moois dat ik hier heb mogen leven. Maar als de tijd van afscheid komt zal ik denken aan al wat ik hier gemist heb. Na twee jaar is het mooi geweest hier. Het is tijd voor nieuwe avonturen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten