Het stortregent in Galápagos.
Het is het soort regen waardoor je je afvraagt of het dak niet zal instorten. Het is regen die de wereld heerlijk laat geuren naar natuur, naar planten, naar natte aarde, naar leven. Het is de regen die takarrataktak op je dak doet, regen die zorgt dat je ‘s nachts droomt over koude windvlagen en ‘s ochtends diep in je bedje wil wegkruipen. Een mens wil niet werken, een mens wil theetjes/warme chocomelk slurpen en weggemoffeld in een dekentje filmpjes kijken en nergens heenmoeten. De weg naar huis heeft plots een brug nodig en je dak blijkt te lekken. Als je je computer en je camera niet in 3 plastic zakken wikkelt voor ze in de rugzak gaan, verdrinken ze. O, on-weer.
Intussen gaat het zo al dagen aan een stuk. Persoonlijk vind ik het heerlijk, het is het perfecte excuus om je huis niet uit te moeten en lekker lui te hangen en te cocoonen. Lekker gezellig zondagen. De toeristen zullen wel weer niet te spreken zijn, want ondergelopen straten, dat hoort natuurlijk niet in Galápagos. In hun reisbrochure stond niks te lezen over eindeloze stortregens. In geen enkele documentaire liggen de eilanden er triest en verregend bij.
Onder het golfplaten dak van Il Giardino klinkt het alsof een ongeorganiseerd trommelorket eeuwig voorbij trekt. Maar evengoed schijnt over een uur de zon weer hoor. Dan prikt zweet in je ogen met elke beweging die je maakt. Kleren plakken en hebben oncharmante vlekken. Langer dan een paar minuten in de zon is dan onmogelijk. We smelten weg achter onze bureaus.
Hier in het midden van de wereld, een klimaat van uitersten.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten