Het begon allemaal zowat een maand geleden. Opeens had ik heftige aanvallen van maagpijn. Geen krampen, dat niet, eerder het gevoel alsof een baby-alien mijn maag behuisde en af en toe zijn scherpe klauwen in mijn maagwand scheurde, als om mij van binnenuit open te rijten. Prettig was het niet, maar ik voelde me ook niet ziek. Ik had geen diarree, geen koorts, was alleen erg moe en dus die verschrikkelijke aanvallen. Maar steeds als ik me voornam nu toch echt eens naar een dokter te gaan, leek er verbetering te komen in de situatie. Tot er weer verslechtering kwam. Uiteindelijk dronk ik op een van die avonden waar je later maar liever over zwijgt, grote hoeveelheden caña. Caña, dat is hier de enige alcohol die betaalbaar is. Alle cocktails worden met caña klaargemaakt, ook als de bars beweren dat ze je rum of tequila voorschotelen. Sterk spul, die caña. Baby-aliens blijken niet bestand tegen grote hoeveelheden caña: de twee dagen erna verminderden mijn pijnaanvallen grotendeels, tot ze verdwenen. De volgende ziekte lag al op mij te wachten: een dikke keel, een zwaar hoofd en een grieperig gevoel namen het van me over. Of all people, dacht ik bedrukt, waarom ben ík nu weer diegene die erin slaagt om grieperig te worden op Galapagos. Ik nam rust en medicijnen, en kwam er weer bovenop, net toen mijn darmen begonnen opspelen en ik dagelijks ettelijke uren op de WC begon door te brengen. Ik was moe, sliep elke dag van zodra ik thuis kwam uit werk. En toen de diarree eindelijk over was, was daar weer die goeie ouwe maagpijn. Alleen, als ik vorige keer één baby-alien in mijn maag herbergde, was er dit keer sprake van een drieling. De infectie velde mij volledig, drie dagen lang kwam ik amper mijn bed uit, dubbelgevouwen van de pijn en lijkbleek van de woeste aanvallen van misselijkheid. Ik dronk sap van papayapitjes en van gekookte en gepureerde knoflookteentjes op een nuchtere maag (als ík in mijn maag zou wonen zou ik daar ongetwijfeld aan bezwijken). Toen dat niet hielp nam ik agressieve medicijnen, die als neveneffect hadden dat mijn hoofd bijna uit elkaar spatten van de pijn. Het is nu zaterdag, mijn maag haalt af en toe venijnig uit maar ik ben uit bed en eindelijk weer eens meer levend dan dood, en dat is goed.
In één van die fatale weken kreeg ik ook nog eens zware klappen te verduren wat betreft mijn sociale leven. Met één vriend die ik op het punt stond/sta te verliezen, één vriend die stommiteiten uitsloeg en mij zeer diep kwetste, en een iemand die nooit een vriend bleek te zijn geweest, voelde ik mij een week lang volledig verslagen, ontheemd en kapot. Samen met mijn gezondheidstoestanden en de vermoeidheid, maakte het dat ik een week lang huilde en huilde. Wat doe ik hier eigenlijk?, Dacht ik. Maar toen vergaf ik de stommiteiten en won ik een trouwe vriend terug. Ik besefte dat het beter is om iemand op wie je niet kan rekenen, uit je leven te hebben en voelde de ruimte die het verdwijnen van deze persoon en zijn negatieve energie bij me vrijmaakte. En ik probeer te accepteren dat sommige verschillen in visie misschien onverenigbaar zijn, en dat dus niet elke vriendschap vatbaar is voor leven.
Het leven is, ook hier, soms hard voor mij, maar altijd vol van lessen voor de toekomst. Ik genees, beetje bij beetje. En uiteindelijk word ik altijd beter...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten