Natuurlijk heb ik lievelingetjes. Het is onmogelijk, lichtjes onmenselijk, om geen lievelingetjes te hebben. Dat zijn lang niet altijd diegenen die mij het liefste hebben. 170 kindjes heb ik opeens, engeltjes, duiveltjes, verwende nesten, briljante genieën in the making, in alle soorten en maten komen ze.
In het kader van mijn onderzoek werk ik op de interculturele school. Gratis therapie is het, elke dag de hele dag kinderen om je heen. Ik ben simpelweg verliefd op al die minuscule mensjes. Al die kleine persoonlijkheidjes in volle ontwikkeling, het is wonderlijk om te zien. Het verrassendste is: ik geef graag les. En ik geef goed les. Soms help ik Marlon, de engelse leraar wiens Engels nogal veel te wensen overlaat, of ik vervang profe Daniel als hij weer eens naar een vergadering moet. Vooral help ik juf Vero met de allerkleinsten. 22 kiddies in eerste kleuterklasje, die hebben vaak meer dan 1 paar ogen nodig. Ik doe het graag en: de kids zijn dol op mij. Sure, ik word kwaad, ik roep als iedereen lawaai maakt en niemand oplet, maar uiteindelijk krijg ik hen altijd mee. En, hoe ik ook wakker word: moe, verdrietig, gedeprimeerd, ziek, boos; het doet er niet toe. Als ik de speelplaats oploop en een propje mens komt – armen wijdopen – op mij afgerend: “Profeeee!!”, dan word ik daar blij van. Profe, wanneer kom je nog eens bij ons in de klas? Profe, geef je ons les vandaag, pleeeaaaaseee??? Ik kom de kids tegen op straat, ze roepen en zwaaien altijd naar me. Ik dien als klimpaal in de pauzes en smeed allianties met hen. Ik behandel hen nooit neerbuigend, mijn kindLies en mijn volwassenLies zijn uittermate gebalanceerd als ik bij hen ben en, zo blijkt, dat voelen ze. Ik ben speels als het kan en streng wanneer het moet. Ik neem elk van hen serieus. Meisjes hangen aan al mijn ledematen wanneer ze me zien. Kleine indigena-prinsesjes huilen uit op mijn schouder. Jongens geven mij high fives elke keer we elkaar kruisen. Ik zou over elk van hen een ode kunnen schrijven, maar laat ik dat maar niet doen. Mijn onderzoek gaat veel te traag, met name omdat ik te dol ben op de kids en te veel tijd steek in rondhangen op de school in plaats van interviews afnemen. Maar wat ik terugkrijg kent geen prijs. De hele school is een beetje mijn familie. Ik zal huilen als ik weg moet gaan.
Aan de andere kant: ik mag ook weer terug. Budgetten zijn goedgekeurd voor volgend jaar – lees: mijn project is goedgekeurd. Ik weet nog dat jullie mij allemaal aankeken alsof ik gek was, zomaar een baan aannemen zonder llon. “Maar het is bíjna mijn droombaan”, zei ik, “behalve dat het niet betaald wordt”. En: “een investering in mijn toekomst”. De investering wordt terugbetaald. Mijn bijna-droombaan is zonet mijn droombaan geworden. Het is nu bijna zeker: ik kan mijn kindjes nog een beetje langer zien opgroeien. En zij mij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten