Ik was nogal een raar kind, eigenlijk. Andere kinderen waren al luidkeels met alle popliedjes aan het meekwelen, ik zong nog steeds kinderen voor kinderen. Andere kinderen keken naar foute tienerkomedie-romantische series, ik verkoos de natuurdocumentaire. De meisjes uit mijn klas wilden gewoon lerares of kapster worden, ik wilde per se zoologe worden om met Greenpeace de wereldzeeen - er zijn nogal wat leestekens die ik noet kan vinden op dit keybord, excuus - af te varen en de walvissen te redden.
Ik heb het niet geschopt tot biologe en moest mij dus maar tevreden stellen met het antropologendom. Ik bén ook zeer tevreden, daar niet van, maar af en toe heeft de miskende biologe in mij voedsel nodig. Dus heb ik mij maar gespecialiseerd in de - spirituele - relatie van de mens met zijn natuurlijke omgeving. En dus ook maak ik graag lange natuurwandelingen en kijk ik graag naar beestjes. Maar om mijn innerlijke bioloog eens goed te verwennen, eens op een stevige geestelijke tiramisu te trakteren zeg maar, kwam ik hierheen. Galapagos. Het is niet te geloven...
'Niet verliezen hoor!' riep de meneer nog na. En wie was nog geen half uur later haar registratiekaart kwijt? Indeed. Ik ben een stomme trut, soms. De hele vlucht lang had ik heen en weer zitten wippen als kabouter pinnemuts, mijn rugzak eens en nog eens ondersteboven kerend. Ze gaan mij niet binnenlaten! dacht ik. En toen zag ik onder mij een wolk wegschuiven en een strand verschijnen, met eromheen een water van het zuiverste turkoize, en mijn gedachten stonden eindelijk stil. Ik was ademloos. Woordeloos.
Tranen schoten onverwachts in mijn ogen, dankbaarheid overspoelde mij, ongeloof hield mijn ogen aan het eiland onder mij gekluisterd. Ik ben niet meer dat kleine meisje vol bewondering over de wereld op het TV-scherm. Ik ben een vrouw en ik belééf de wereld, leef de wereld, leef.
Ik ben van dromen gemaakt.
Natuurlijk lieten ze mij wel binnen. Ik moest alleen maar de registratie nog eens opnieuw betalen. Jammer. Maar het feit dat ik 6 dollar toegang betaalde - in tegenstelling tot de toeristen niet-residenten die er honderd moeten neertellen, maakte wel weer wat goed. De bus die ik nam naar Puerto Ayora was natuurlijk net die ene bus die panne kreeg in the middle of nowhere, maar ik vond het niet erg, ik had geen haast, dit is mijn Galapagosavontuur, dacht ik, en genoot. Toen er een pick-up langsreed sprong ik in de laadbak en genoot van de warme wind op mijn gezicht en het groen dat langs me heenvloog. Alles was droog eerst, de stammene en de takken van de struiken en de bomen leken dood en droog, maar het groen! Het groen was zo knapperig en fris, alsof het pas die ochtend voor het eerst was komen kijken. Later werd alles groener en levendiger, en toen was er Puerto Ayora.
In Puerto Ayora wist ik precies waar ik heenging, naar Jenny. Jenny vond een tour voor mij die duurder was dan ik verwachtte maar toch een goede deal lijkt. Ik deed Jenny aan haar dochters denken. Ze zei - Blijf jij maar in mijn huis slapen. De kamer waar ik de nacht zal doorbrengen kijkt uit over de blauwe baai. In het hotel naast mij betalen mensen 175 dollar per nacht. Ik betaal niks. Dat krijg je ervan als je aardig bent. In het tuintje dat uitgeeft op de zee keken leguanen mij wantrouwend aan. Enorme oranje krabben sprongen - jawel, spróngen - zenuwachtig weg. Achter het muurtje lag een zeeleeuw te slapen en brulde boos naar me toen ik hem per ongeluk wakker maakte. Een zeeschildpad dook naar de diepte.
Ik ben hier echt. Het is niet te geloven en ik ben er sprakeloos van, maar het is echt waar. Dit worden 12 dagen ademloos.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten